De nazorg van het kalf tot 1 jaar

Komt de ademhaling van het kalf niet of slecht op gang:

  • Houdt het kalf aan de achterpoten omhoog
  • Leg het kalf met de kop gestrekt en de poten gevouwen plat op de buik. De ademhaling kan eventueel door het bewegen van de borstkas op gang worden geholpen.
  • Laat het kalf met wat koud water over de kop schrikken. Zorg ervoor dat het water niet te koud is, dit kan het kalf te veel afkoelen.
  • Wrijf het kalf stevig droog met stro of laat het door de koe drooglikken. Dit bevordert de ademhaling en de bloedsomloop waardoor het kalf eerder gaat staan. Het droogwrijven versnelt ook de eerste mest en urine en gaat afkoeling tegen.
  • De navel desinfecteren kan met joodtinctuur, maar het mag niet in de navel worden gegoten
  • Het kalf moet direct na de geboorte, met een speenemmer of een fles met een speen erop, 1,5 tot 2 liter biest drinken.
  • Desinfecteer de navel met jodiumtinctuur (in een oplossing met 10% jodium).

De eerste week moet het kalf opgroeien om in een groep kalveren opgenomen te worden.  Tijdens deze periode moet er extra goed gelet worden op de gezondheid van het kalf. Er moet goede ventilatie aanwezig zijn, zorg dus voor schone lucht en een tochtvrije omgeving. De temperatuur in de omgeving moet constant zijn en niet te veel wisselen. Het is belangrijk dat er vanaf het begin schoon drinkwater beschikbaar is. De gezondheid van de kalveren moet minstens twee keer per dag gecontroleerd worden. Kalveren die ziek of zwak zijn moeten gescheiden worden van de gezonde kalveren.

 

In de eerste maand zal het kalf afhankelijk worden van verse melk of kunstmelk. De hoeveelheid melk en het voerprogramma moet worden afgestemd op het gewicht en de gezondheid van het kalf.

 

De kalven moet genoeg bewegingsvrijheid en ruimte hebben om te spelen en te rennen. Controleer of het kalf voldoende staat en goed op de poten staat. Wanneer de kalveren worden onthoornd, gebruik dan een plaatselijke verdoving en pijnstillers.

 

Aan het begin van de tweede maand drinkt het kalf nog melk maar eet ook al vast voer. Tussen de tweede en derde maand moet het kalf volledig overgaan op vast voer. Kalveren zijn in deze periode gevoelig voor stress en ziekten. Vermijd plotselinge veranderingen van het voertype en voerhoeveelheid.

 

In de derde tot zesde maand moeten de kalveren in deze periode vrije toegang hebben tot voer. Ze zullen zo snel groeien. Wanneer er in deze periode groeiachterstand optreed, heeft dat tot gevolg dat het kalf altijd achter zal blijven, waardoor het later een lagere melkgift zal geven.